In 1945 gingen onze ouders weg en werden wij toevertrouwd aan twee mannen die mogelijk crimineel waren. We woonden aan Ruvigny Gardens, een straat in Londen, en op een ochtend zei onze vader of onze moeder dat we na het ontbijt even met het hele gezin moesten praten, waarna ze vertelden dat ze een jaar naar Singapoore gingen, zonder ons. Niet zo heel lang, zeiden ze, maar ook weer niet kort. Tijdens hun afwezigheid zou er uiteraard goed voor ons gezorgd worden.