Onderweg deed zich een merkwaardig incident voor. In Rotterdam Blaak stapte een oud echtpaar in. De vrouw droeg een klein, wit hondje dat van top tot teen was ingeregen met bruine riempjes. Over het witte rugje bolde een rood dekje. Zorgzaam drukte de vrouw het dekje telkens vlak op de rug. Het kwam echter langzaam weer omhoog. Alsof er, halverwege de rug, lucht wegliep uit het teefje. In de hoogste stand leek het dekje wel een parachute en het hondje, met al zijn riemen, een volleerd springer.