De eerste dagen na de ontmoeting met mijn moeder was er niets met me aan de hand: 's ochtends at ik braaf mijn banaantje met pindakaas, las de ochtendkrant op het toilet, omdat ik er toch lekker zat dronk ik er meteen mijn drie kopjes koffie, bekeek met een spiegeltje mijn glimmende kruintje, barstte in janken uit, probeerde voor de 87e keer met een aansteker de walgelijke pluk haar boven mijn billen weg te branden, pakte mijn laptop en ging aan het werk.