Comentarios recientes

Paulo Coelho
aquello

Elena Gilbert
YOOOO! THATS INSANE!

Douglas Adams
My shift key really enjoyed this quote :D

Rabindranath Tagore
huuiui

Mohamed Elkahly
100%! That's how I know I've found THE right book for me to read :D

Más

Citas

Agregar una nueva cita

Citas recientes - Mejores citas - Peor citas -

Roald Dahl - Ooit en te nimmer 1
Hij zat rechtop in de cockpit, heel gespannen nu en alert; niet met zijn handen bestuurde hij het vliegtuig, maar met zijn vingertoppen, en de Spitfire was geen Spitfire maar een onderdeel van zijn eigen lichaam. De spieren van zijn armen en zijn benen zaten in de vleugels en in de staart van het toestel, en hij was het, niet het vliegtuig, dat zwaaide en zwenkte, dook en klom, want het karkas van de Spitfire was het lichaam van de piloot; tussen het een en ander bestond geen verschil.

Pierre Sansot - Flaneren
Flaneren is niet de tijd opschorten maar zich eraan aanpassen zonder dat hij ons opjaagt. Het houdt in dat we beschikbaar zijn en uiteindelijk dat we de wereld niet meer aan onze wil willen onderwerpen. Over de goederen laten we onze blik dwalen zonder per se het verlangen te koesteren ze te kopen. De gezichten bekijken we onopvallend en we proberen niet de aandacht van de mensen te trekken. Vrijuit, langzaam lopen in een gehaaste stad, slechts waarde hechten aan het wonder van het moment zelf.

Paulo Coelho - De pelgrimstocht naar Santiago
Als je reist, voel je je herboren. Je belandt in totaal nieuwe situaties, de dagen gaan veel langzamer voorbij en meestal versta je de taal die de mensen spreken niet. Precies zoals een kind dat net uit de moederschoot is gekomen. Daardoor hecht je veel meer belang aan de dingen die je omringen, want daar hangt je eigen overleving van af. Je stelt je opener tegenover mensen op en je verwelkomt kleine gunsten met grote vreugde, alsof het gebeurtenissen zijn die je voor altijd moet onthouden.

Leonie Kooiker - Het malle ding van Bobbistiek
Bobbie hield ervan een toverdrank te maken, waardoor hij iemand in een muis of een kikker kon veranderen. Hij gebruikte daarvoor de beker op zijn wastafel. Daar deed hij tandpasta in, een beetje inkt en blaadjes van een vreemd plantje. Dat moest dan drie dagen op de verwarming blijven staan en tenslotte deed hij er nog wat thee bij. Als het klaar was, zag het er griezelig uit. Niemand zou het ooit durven opdrinken, waardoor er gelukkig ook nooit iemand in muis of kikker veranderd is.

Richard Bach - Jonathan Livingston Zeemeeuw 2
De meeste zeemeeuwen geven zich geen moeite om meer te leren dan gewoon maar vliegen - van de kust naar zee om te eten en dan weer terug. Voor de meeste meeuwen betekent vliegen hetzelfde als eten. Maar voor deze meeuw was vliegen het belangrijkst, belangrijker dan eten. Meer dan van wat ook ter wereld hield Jonathan Livingston Zeemeeuw van vliegen.

Richard Bach - Jonathan Livingston Zeemeeuw 1
Iedereen weet dat zeemeeuwen nooit een fout maken, nooit hun snelheid kwijtraken. Zo traag worden dat je valt is voor een meeuw iets lelijks, het is onwaardig. Maar Jonathan Livingston Zeemeeuw boog zijn vleugels opnieuw in die onhoudbaar moeilijke stand, vloog langzamer, langzamer - tuimelde opnieuw naar beneden, schaamteloos, en opnieuw - hij was geen gewone vogel.

Maarten 't Hart - De nagapers 2
Het was vol in de trein. Op het balkon had ik een leeg klapstoeltje gevonden. Omdat de dame het hondje droeg - toch altijd een heel gewicht, ook al is zo'n dier klein - bood ik haar mijn zitplaats aan. De man van het echtpaar zei: 'Ach, we gaan er in Zuid weer uit, blijft u rustig zitten.' de conducteur verscheen. De man van het echtpaar haalde een strippenkaart te voorschijn. 'Ik heb voor drie gestempeld,' zei hij. 'Reist die hond dan ook op een strippenkaart?' vroeg de conducteur.

Hans Dorrestijn - Op mijn sloffen 4
Eindelijk bereikte ik de tabakswinkel, deed mijn bestelling en holde minachtend nagekeken terug naar huis. Thuisgekomen nam ik mij voor te stoppen met roken. Ik schopte de pantoffels uit, gaf ze nog een trap na en trok het kortelings aangeschafte paar western-laarzen aan. Hiermee ging ik stampend op de plavuizen heen en weer marcheren waarbij ik een soldatenlied zong. Telkens als ik langs de spiegel kwam, stond ik stil en salueerde, maar de hoge officier in de spiegel groette niet terug.

Hans Dorrestijn - Op mijn sloffen 3
Ik moest en ik zou shag hebben. Al sloffend drong de draagwijdte van het woord pantoffelheld in al zijn geringschatting tot mij door. Voor het eerst in mijn leven werd ik mij bewust van al het prachtige schoeisel dat iedereen aan de voeten heeft: glimmende schoenen, sportschoenen, boots, pumps, instappers. Ik zag zelfs iemand die ik hevig benijdde om zijn sandalen. En allemaal stapten ze zelfverzekerd rond terwijl ik mij op mijn linker- en rechtermuis slapjes voortbewoog.

Hans Dorrestijn - Op mijn sloffen 2
Iedereen had het meteen in de gaten: 'Die kerel loopt op zijn pantoffels! Op de openbare weg, wat mankeert hem.' Ik liep voor schut op de sloffen die ik met sinterklaas van mijn dochtertje had gekregen en die we allebei zo grappig hadden gevonden. Maar in de drukke straat was het veel minder lollig: pantoffels met echte oortjes en snorharen en kraaloogjes. Mijn manier van voortbewegen werd bijzonder slepend en dit trok natuurlijk nog meer aandacht. Maar er was geen weg meer terug.

Paul Biegel - De vloek van de Woestewolf
De kist was zwaar. De twee soldaten die hem droegen, zagen er bezweet uit, maar toch zetten ze het ding geen ogenblik neer om even uit te rusten. De lange weg door het donkere woud bleven ze aan één stuk lopen, met trage passen en het zware ding tussen zich in. Waar kwamen ze vandaan? Hoe lang waren ze onderweg? En, wat zat er in die kist?

Belcampo - De zwerftocht
In oktober van het jaar 1933 verliet ik Amsterdam, de schoonste stad op deze wereld. Ik zag er uit als een soort herenlandloper, zodat arm en rijk zich met mij op hun gemak konden voelen. Overal waar ik heen keek, zag ik een betraand gezicht voor mij; ik kon het maar niet kwijt raken, net als een gebrek in 't hoornvlies van het oog. De eerste autobestuurder die me oppikte, bracht me naar Utrecht en op andere gedachten.

Belcampo - Het museum
Ik heb mij dikwijls afgevraagd waar het toch aan ligt dat altijd en overal mensen met mij beginnen te praten. Eerst had ik er geen erg in, toen dacht ik dat hier een algemene mededeelzaamheid heerste en dat er weinig verschil bestond tussen mensen die je niet kent en mensen die je wel kende; doordat je zelf mens was, kende je meteen al je medemensen en daarmee uit. Later heb ik gemerkt dat het anders was en dat ik een uitzondering vormde. De mensen praten niet met elkaar, maar wel met mij.

Simon Carmiggelt - Lopen
Op weg naar mijn huis passeerde hij in zijn wandelwagentje een draaiorgel dat, toen hij vlak bij was, in Milord uitbarstte. Ik stopte en keek naar hem. De enorme golf van geluid overspoelde hem zó volledig, dat zijn lipje even trilde, maar hij worstelde en ontzwom. Er kwam een brede, feestelijke lach op zijn gezicht en rechtopstaand, als in een zegewagen, begon hij ritmisch op en neer te wippen.

Nescio - De uitvreter
Behalve de man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter. De uitvreter, die je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je 's avonds laat thuis kwam. Die je sigaren oprookte, je kasten nakeek en die altijd iets liet halen op naam van een ander. Z'n naam was Japi. Z'n achternaam heb ik nooit geweten. Bavink kwam met 'm aanzetten toen ie uit Veere terugkwam.

Margreet Dolman - Betrouwbare fluitketel
Als jonge, prille, en vooral zuivere vrouw voelde ik mij, in de jaren vijftig, altijd schuldig als ik naar de huishoudbeurs ging. Mijn moeder waarschuwde me telkenmale voor de grote gevaren waaraan ik blootgesteld zou worden. Een luxe pannenlikker die ik niet nodig had, maar wel zou willen hebben! Een uitdagende wringer die mijn menselijke wringkracht op een dood spoor zou brengen! Mijn moeder vond dat ik me niet aan deze verleidingen bloot moest stellen. En toch ging ik.

Margreet Dolman - De ontmoeting
Afgesproken in de hal van het station in Utrecht bij de Bruna aan de Jaarbeurskant. Ik heb mij tijdens het chatten jonger voorgedaan dan ik ben; dus ik heb me nu ook wat jonger gekleed. Kort rokje, vlot petje op mijn hoofd, strakke riem om mijn middel, hoge hakken en extra vrolijk opgemaakt. Ik gedraag me ook jeugdig. Maak huppelpasjes en probeer opgewekt uit mijn ogen te kijken. Ik straal vrolijkheid uit, want een aantal voorbijgangers lachen naar me. Ik heb KinKyBe nog niet gezien.

Hans Dorrestijn - Op mijn sloffen
Vlak voor zessen ontdekte ik dat mijn pakje shag bijna leeg was. Ik zag er opeens tegenop om mijn schoenen aan te trekken en ik dacht: Het kan best even op mijn pantoffels. Het is nu niet meer zo druk meer en ik hoef alleen maar even de straat over te steken. Toen de buitendeur vijf meter achter me lag, had ik al spijt. Er waren nog heel wat winkelende mensen op de been en dat zou op zich geen ramp geweest zijn als ze niet allemaal zo'n oplettende blik voor hun omgeving hadden.

Leonard Wibberley - De muis die brulde
De minister van defensie besloot het grote luchtalarm al na zes uur op te heffen en wel om verscheidene redenen. De meest dringende was dat de mensen het niet langer verdroegen en hij dus in feite geen keus had. Dit volk van individualisten weigerde zich onnodig op te laten sluiten in kelders en schuilplaatsen zonder het comfort van radio, televisie, ijskasten, kopjes koffie, borreltjes en glazen bier.

Maarten 't Hart - De nagapers
Onderweg deed zich een merkwaardig incident voor. In Rotterdam Blaak stapte een oud echtpaar in. De vrouw droeg een klein, wit hondje dat van top tot teen was ingeregen met bruine riempjes. Over het witte rugje bolde een rood dekje. Zorgzaam drukte de vrouw het dekje telkens vlak op de rug. Het kwam echter langzaam weer omhoog. Alsof er, halverwege de rug, lucht wegliep uit het teefje. In de hoogste stand leek het dekje wel een parachute en het hondje, met al zijn riemen, een volleerd springer.