Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen of zinsdelen van gelijke rangorde. Enkele voorbeelden zijn “en”, “maar”, “of”, “want” en “dus”. Bijvoorbeeld: “Ik wil naar de film gaan maar ik heb geen tijd” of “Ze houdt van dansen en ze gaat elk weekend uit” of “Hij kan komen of hij kan thuisblijven”. Deze voegwoorden helpen om ideeën samen te voegen of om alternatieven en tegenstellingen uit te drukken.
Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin met een bijzin. Veelgebruikte onderschikkende voegwoorden zijn “omdat”, “hoewel”, “terwijl”, “zodra” en “voordat”. Bijvoorbeeld: “Ik blijf thuis omdat ik me niet lekker voel” of “Hoewel hij moe was werkte hij door” of “Zodra de les is afgelopen gaan we naar huis”. Deze voegwoorden brengen een reden, voorwaarde of tijdsrelatie aan in een zin.
Vergelijkingen helpen om gelijkenissen of verschillen tussen zaken aan te geven. Voorbeelden zijn “als”, “zoals”, “dan”, “even…als” en “net zo…als”. Bijvoorbeeld: “Ze zingt net zo goed als haar zus” of “Hij is sneller dan ik dacht”. Vergelijkende woorden maken het mogelijk om twee dingen met elkaar te vergelijken in termen van gelijkenis of verschil.
Tijdswoorden geven een tijdsrelatie aan tussen gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn “toen”, “nu”, “terwijl”, “voordat” en “nadat”. Bijvoorbeeld: “Toen ik klein was hield ik van tekenen” of “Nadat we gegeten hebben gaan we een wandeling maken”. Deze tijdswoorden zijn handig voor het beschrijven van opeenvolgende gebeurtenissen.
Voor voegwoorden die oorzaak en gevolg aangeven worden vaak de woorden “omdat”, “waardoor”, “zodat”, “daarom” en “doordat” gebruikt. Bijvoorbeeld: “Het regende waardoor het feest werd uitgesteld” of “Hij bleef thuis omdat hij ziek was”. Deze voegwoorden geven aan waarom iets gebeurt of wat de gevolgen van een actie zijn.
Voorwaardelijke voegwoorden beschrijven onder welke voorwaarden iets gebeurt. Enkele voorbeelden zijn “als”, “indien”, “mits”, “tenzij” en “op voorwaarde dat”. Bijvoorbeeld: “Je mag naar buiten als je klaar bent met je huiswerk” of “We gaan wandelen tenzij het gaat regenen”. Deze voegwoorden zijn nuttig voor het uitdrukken van voorwaarden of uitzonderingen.
Bij concessie voegwoorden horen woorden zoals “hoewel”, “ook al”, “desondanks”, “toch” en “ondanks dat”. Bijvoorbeeld: “Hoewel het koud was ging hij zonder jas naar buiten” of “Ze was moe maar toch bleef ze doorgaan”. Deze voegwoorden drukken toegevingen of verrassende tegenstellingen uit.
Tegenstellingswoorden, zoals “maar”, “echter”, “toch”, “desondanks” en “integendeel”, tonen een tegenstelling aan. Bijvoorbeeld: “Ik wilde graag mee maar ik kon niet” of “Hij zei dat hij moe was toch ging hij naar het feest”. Deze woorden maken het mogelijk om verschillen tussen ideeën of situaties aan te geven.
Bij een opsomming gebruik je woorden zoals “en”, “ook”, “verder”, “bovendien” en “ten eerste…ten tweede”. Bijvoorbeeld: “We gaan naar de winkel en naar het park” of “Bovendien moeten we op tijd zijn”. Opsommingswoorden helpen om een reeks van ideeën of acties te presenteren.
Doel voegwoorden tonen aan waarom iets gebeurt. Voorbeelden zijn “opdat”, “zodat”, “om…te”, “met de bedoeling dat” en “ten einde”. Bijvoorbeeld: “Ze studeerde hard om te slagen voor haar examen” of “Hij werkt hard zodat hij kan sparen voor zijn vakantie”. Deze woorden geven het doel of de intentie van een actie aan.
Betrekkelijke voornaamwoorden zijn woorden zoals “die”, “dat”, “waar”, “wie” en “wat”. Bijvoorbeeld: “De auto die ik heb gekocht is rood” of “Ik heb iemand ontmoet die heel aardig is”. Deze woorden verbinden een zelfstandig naamwoord met extra informatie over dat woord.
Conclusiewoorden, zoals “dus”, “concluderend”, “daarom”, “samenvattend” en “kortom”, worden gebruikt om een conclusie te trekken. Bijvoorbeeld: “Het regent daarom blijf ik thuis” of “Kortom we hadden een geweldige dag”. Ze helpen om een uiteenzetting af te sluiten met een samenvattende gedachte.
Tijdsaanduidingen zoals “voordat”, “zodra”, “nadat”, “terwijl” en “gedurende” geven de tijdsvolgorde aan. Bijvoorbeeld: “Zodra we thuis zijn gaan we eten” of “Gedurende de vakantie gaan we veel wandelen”. Deze woorden geven een duidelijk tijdsperspectief aan.
Voor plaatsaanduidingen gebruik je woorden zoals “boven”, “onder”, “naast”, “tussen” en “tegenover”. Bijvoorbeeld: “Het boek ligt onder de tafel” of “De kerk staat tegenover het park”. Deze woorden beschrijven de plaats of positie van iets.
Oorzakelijke voorzetsels zoals “wegens”, “vanwege”, “door” en “dankzij” geven een reden of oorzaak aan. Bijvoorbeeld: “Door het slechte weer bleef het evenement binnen” of “Vanwege het verkeer kwam hij te laat”. Ze tonen aan waarom iets gebeurt.
Modale woorden zoals “kunnen”, “moeten”, “mogen”, “zullen” en “hoeven” geven de mogelijkheid, verplichting of toestemming aan. Bijvoorbeeld: “Je moet je huiswerk maken” of “Je mag vanavond lang opblijven”. Deze woorden helpen om de modaliteit van de actie aan te duiden.
Versterkende uitdrukkingen zoals “erg”, “zeer”, “ontzettend”, “bijzonder” en “heel” maken iets krachtiger of nadrukkelijker. Bijvoorbeeld: “Het was erg koud vandaag” of “De film was bijzonder interessant”. Ze geven extra nadruk aan een eigenschap.
Beperkende woorden, zoals “alleen”, “slechts”, “enkel” en “behalve”, beperken de omvang van iets. Bijvoorbeeld: “Ik heb alleen maar één koekje gegeten” of “Iedereen behalve jij was aanwezig”. Ze maken duidelijk dat iets een beperkte omvang heeft.
Vraagwoorden zoals “wie”, “wat”, “waar”, “wanneer”, “waarom” en “hoe” introduceren vragen of geven de focus van de vraag aan. Bijvoorbeeld: “Wie heeft dat gedaan?” of “Waarom ben je zo vroeg vertrokken?” Ze helpen bij het stellen van specifieke vragen.
Nadrukwoorden zoals “juist”, “echt”, “werkelijk”, “beslist” en “inderdaad” geven extra nadruk. Bijvoorbeeld: “Ik wil echt met je praten” of “Hij heeft het inderdaad goed gedaan”. Ze geven extra zekerheid of nadruk aan een statement.
Woorden van onzekerheid zoals “misschien”, “waarschijnlijk”, “mogelijk” en “eventueel” geven een zekere mate van twijfel aan. Bijvoorbeeld: “Misschien kom ik later” of “Waarschijnlijk regent het morgen”. Ze tonen aan dat iets niet zeker is.
Verbandwoorden zoals “ten eerste…ten tweede”, “daarnaast”, “vervolgens” en “als laatste” zorgen voor een logische volgorde. Bijvoorbeeld: “Ten eerste ga ik de keuken schoonmaken en vervolgens de woonkamer”. Ze helpen bij het structureren van tekst.
Versterkende uitdrukkingen zoals “absoluut”, “volledig”, “totaal” en “helemaal” versterken een uitspraak. Bijvoorbeeld: “Hij was absoluut niet blij” of “De kamer was helemaal leeg”. Ze geven meer intensiteit aan een statement.
Verzachtende uitdrukkingen zoals “een beetje”, “nogal”, “redelijk”, “tamelijk” en “enigszins” maken een uitspraak milder. Bijvoorbeeld: “Het is een beetje koud” of “De film was redelijk interessant”. Ze helpen om een uitspraak minder direct of zwaar te maken.
Tegenstrijdige uitdrukkingen zoals “aan de ene kant…aan de andere kant”, “hoewel…toch”, “enerzijds…anderzijds” en “niettemin” geven tegenstellingen aan. Bijvoorbeeld: “Aan de ene kant wil ik blijven maar aan de andere kant wil ik ook verder”. Ze tonen aan dat er verschillende perspectieven zijn.
Bevestigingswoorden zoals “inderdaad”, “natuurlijk”, “zeker”, “zonder twijfel” en “vast en zeker” bevestigen een statement. Bijvoorbeeld: “Hij heeft inderdaad gelijk” of “Het is vast en zeker zo”. Ze geven zekerheid aan een uitspraak.
Ontkenningswoorden zoals “niet”, “geen”, “nooit”, “nergens” en “niemand” ontkennen een stelling. Bijvoorbeeld: “Ik heb geen geld” of “Niemand weet het antwoord”. Ze geven aan dat iets niet waar is.
Beperkende en uitzonderingswoorden zoals “uitsluitend”, “behalve”, “alleen maar” en “met uitzondering van” geven beperkingen aan. Bijvoorbeeld: “Deze kaart is alleen geldig in Nederland” of “Behalve hij waren alle anderen aanwezig”. Ze tonen aan dat iets een uitzondering vormt.
Herhaling en nadruk woorden zoals “steeds”, “telkens”, “opnieuw”, “weer” en “voortdurend” geven aan dat iets herhaaldelijk gebeurt. Bijvoorbeeld: “Hij maakt steeds dezelfde fout” of “We beginnen opnieuw”. Ze geven aan dat een actie zich herhaalt.
Concessiewoorden tonen aan dat iets onverwacht gebeurt, ondanks een andere situatie. Voorbeelden van concessiewoorden zijn “desondanks”, “toch”, “ondanks”, “hoe dan ook” en “alhoewel”. Bijvoorbeeld: “Alhoewel het koud was, ging hij zonder jas naar buiten” of “Ze voelde zich niet lekker, maar ze ging toch naar het werk”. Deze woorden drukken een tegenstelling uit, waarbij iets toch plaatsvindt, ondanks een reden om het niet te doen.
Woorden om voorbeelden te geven helpen om iets verder uit te leggen of te verduidelijken. Voorbeelden van deze woorden zijn “bijvoorbeeld”, “zoals”, “onder andere”, “te denken aan” en “dat wil zeggen”. Bijvoorbeeld: “Er zijn verschillende sporten die populair zijn in Nederland, zoals voetbal, hockey en tennis” of “Verschillende steden, bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam, trekken veel toeristen aan”. Deze woorden helpen om concrete voorbeelden te geven van wat er bedoeld wordt.
Voor redeneren worden woorden als “dus”, “want”, “aangezien”, “omdat” en “immers” gebruikt om een logische relatie of uitleg aan te geven. Bijvoorbeeld: “Hij bleef thuis, want hij voelde zich ziek” of “Aangezien het al laat is, gaan we nu naar huis”. Deze woorden zijn belangrijk om aan te geven waarom iets gebeurt, of om een reden voor een actie te geven.
Voorwaardelijke woorden en woorden van voorbehoud geven aan onder welke voorwaarden iets kan gebeuren. Veelgebruikte woorden zijn “op voorwaarde dat”, “mits”, “tenzij”, “indien” en “in het geval dat”. Bijvoorbeeld: “Je mag naar buiten op voorwaarde dat je je huiswerk hebt gemaakt” of “Ik ga mee tenzij het regent”. Deze woorden geven duidelijk aan dat er een bepaalde situatie of voorwaarde is waar rekening mee gehouden moet worden.
Voorbeeld- en concretiseringswoorden zoals “bijvoorbeeld”, “zoals”, “namelijk”, “dat wil zeggen” en “ter illustratie” worden gebruikt om iets specifieker te maken. Bijvoorbeeld: “Er zijn veel dingen te doen in deze stad, zoals het bezoeken van musea en parken” of “Sommige dieren, bijvoorbeeld de olifant en de tijger, zijn bedreigd”. Ze helpen om ideeën te verduidelijken en om concrete voorbeelden te geven die het beeld duidelijker maken.
MAGPLANO NANG MAAGAP
GAWIN ANG PAGPAPLANO NANG PANGKATAN
MAGING REYALISTIKO SA GAGAWING PANUKALS
MATUTO BILANG ISANG ORGANISASYON
MAGING MAKATOTOHANAN AT TIYAK
LIMITAHAN ANG PAGGAMIT NG TEKNIKAL NA JARGON
PILIM ANG PORMAT NG PANUKSIANG MALINAW ET MEDALING BASAHIN
ALAHANIN ANG PRAYORIDAD NG HIHINGIAN NG SUPORTANG PINANSIYAL
GUMAMIT NG MGA SALITANG KILOS SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO
Give me the what why and how parts of processing
Here’s a breakdown of the "What," "Why," and "How" of Processing:
What is Processing?
Processing is an open-source programming language and environment designed for people who want to create visuals and interactive art with code. Originally developed to make coding accessible to artists, designers, and beginners, Processing is highly suited to creating visualizations, animations, interactive installations, and generative art.
It’s known for its simple syntax, instant visual feedback, and a supportive community. Processing projects can be exported to different platforms, including web, desktop, and even physical installations, making it a versatile tool for creatives.
Why Use Processing?
Here are five strong reasons to learn Processing:
1. Perfect Entry to Coding for Artists: Processing is designed specifically for creative people who may not have a programming background. Its syntax is simple and beginner-friendly, making it an ideal gateway into coding, especially for those interested in visual and interactive projects.
2. Instant Visual Feedback: With Processing, you see the results of your code immediately on screen, making it easier to understand concepts and explore creative ideas. This instant feedback accelerates learning, as you can quickly iterate on designs, animations, and effects.
3. Powerful Visual and Interactive Capabilities: Processing excels at graphics and interactive art. It’s a go-to tool for creating generative art, animations, and data visualizations. With libraries for 3D graphics, sound, and even machine learning, Processing lets you bring complex and dynamic visuals to life.
4. Community and Resources: Processing has an active, global community of artists, designers, educators, and programmers, offering a wealth of tutorials, libraries, and forums. This supportive ecosystem makes it easy to get help, find inspiration, and collaborate with others on creative projects.
5. Cross-Platform Flexibility: Processing is versatile across multiple platforms and supports exporting projects for the web using p5.js, a JavaScript library based on Processing. This flexibility allows you to share your work widely, whether on the web, as standalone applications, or even in installations and live performances.
Processing is more than just a tool—it’s a gateway to exploring creative possibilities with code. Whether you’re interested in art, design, or interactive technology, Processing equips you to experiment and create with ease.
1. Accessible for Beginners: Processing’s straightforward syntax and beginner-friendly approach help non-programmers get started easily, particularly those interested in visual arts.
2. Specialized for Visual and Interactive Art: Unlike traditional programming languages, Processing is designed with visual output in mind, making it ideal for artists and designers focused on interactive art, generative design, or data visualizations.
3. Rapid Prototyping: With immediate feedback on changes, Processing enables rapid experimentation and iteration, making it perfect for testing creative ideas quickly.
4. Active Community and Abundant Resources: Processing’s large community offers many resources—tutorials, forums, libraries, and example projects—providing constant support and inspiration.
5. Seamless Cross-Platform Sharing: Processing projects can run on different operating systems and on the web (using p5.js), which is great for showcasing creative work online or in various formats.
How to Use Processing
1. Set Up: Start by downloading the Processing IDE or using p5.js (a JavaScript version of Processing for web). You’ll find that sketches (Processing projects) are created within a simple code editor that allows you to run your code and instantly see the results.
2. Understanding the Basics: Every Processing sketch has two main functions—setup() and draw().
* setup() runs once at the start and is often used to initialize settings.
* draw() loops continuously, allowing animations and interactivity.
3. Experiment with Built-In Functions: Processing has a rich library of built-in functions for shapes, colors, images, audio, and video. Start experimenting by drawing basic shapes, using colors, and animating elements on screen.
4. Incorporate Libraries for Advanced Features: Processing has a vast ecosystem of libraries for everything from 3D rendering to sound manipulation. Libraries like Toxiclibs (for computational design) or ControlP5 (for GUI components) add powerful capabilities to your projects.
5. Explore Export Options: Once your project is complete, you can export it to run on different platforms, or if you’re using p5.js, share it directly online.
Processing empowers creatives by making coding fun, visual, and accessible, opening the door to endless creative possibilities through code.
2 URI NG NILALAMAN: INTERNAL - INTERNAL O YAONG INIHAHAIN SA LOOB NG KINABIBILANGANG ORGANISASYON. EKSTERNAL - ORGANISASYONG DI-KINABIBILANGAN NG PROPONENT.
2 URI NG PAG-AANYAYA O PAG-AALOK: SOLICITED- ISANG PANUKALANG PROYEKTO NA ISINAGAWA DAHIL MAY PABATID ANG ISANG ORGANISASYON SA KANILANG PANGANGAILANGAN NG ISANG PROPOSAL. TINATAWAG DIN ITONG INVITED O IMBITADO. UNSOLICITED - WALANG PABATID AT KUSA O NAGBABAKASAKALI LAMANG ANG PROPONENT. TINATAWAG DIN ITONG PROSPECTING.
2 URI NG HABA: MAIKLING PROYEKTO - HANGGANG 10 PAHINA NA KADALASAN AY NASA ANYONG LIHAM LAMANG. MAHABANG PROYEKTO - NAGLALAMAN NG MAHIGIT SA SAMPUNG PAHINA. MAGKAPAREHO LAMANG ANG NILALAMAN NG DALAWANG URI NG PROPOSAL, NAGIGING ELABORATED LAMANG AT SUMUSUNOD SA ISANG STRUCTURED FORMAT ANG MAHABANG BERSYON.
MGA TAGUBILIN SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. MAGPLANO NANG MAAGAP, 2. GAWIN ANG PAGPAPLANO NANG PANGKATAN, 3. MAGING REYALISTIKO SA GAGAWING PANUKALS, 4. MATUTO BILANG ISANG ORGANISASYON, 5. MAGING MAKATOTOHANAN AT TIYAK, 6. LIMITAHAN ANG PAGGAMIT NG TEKNIKAL NA JARGON, 7. PILIM ANG PORMAT NG PANUKSIANG MALINAW ET MEDALING BASAHIN, 8. ALAHANIN ANG PRAYORIDAD NG HIHINGIAN NG SUPORTANG PINANSIYAL, 9. GUMAMIT NG MGA SALITANG KILOS SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO.
PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO AT ANG MGA ELEMENTO NITO: 1. TITULO NG PROYEKTO, 2. NILALAMAN, 3. ABSTRAK, 4. KONTEKSTO, 5. KATWIRAN NG PROYEKTO(PAGPAPAHAYAG SA SULIRANIN, PRAYORIDAD NA PANGANGAILANGAN, INTERBENSYON, MAG-IIMPLEMENTANG ORGANISASYON), 6. LAYUNIN(DAPAT ISA LAMANG ANG MASAKLAW NA LAYUNIN NG PANUKALA, DAPAT NA KONEKTADO ANG MASAKLAW NA LAYUNIN SA BISYON NG PAGPAPAUNLAD O PAGPAPABUTI, AT DAPAT NAPATUTUNAYAN ANG MERITO NG KONTRIBUSYON NG LAYON SA BISYON), 7. TARGET NA BENEPISYARYO, 8. IMPLEMENTASYON NG PROYEKTO.
MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. PAG-INTERBYU SA DATI AT INAASAHANG TATANGGAP NG BENEPISYO, 2. PAGBALIK-TANAW SA MGA NAUNANG PANUKALANG PROYEKTO, 3. PAGBALIK-TANAW SA MGA ULAT SA EBALWASYON NG MGA PROYEKTO, 4. PAG-ORGANISA NG MGA FOCUS GROUP, 5. PAGTINGIN SA MGA DATOS ESTADISTIKA, 6. PAGKONSULTA SA MGA EKSPERTO, 7. PAGSASAGAWANG MGA SARBEY AT IBA PA, 8. PAGSASAGAWA NG MGA PULONG AT PORUM SA KOMUNIDAD.
2 URI NG NILALAMAN: INTERNAL - INTERNAL O YAONG INIHAHAIN SA LOOB NG KINABIBILANGANG ORGANISASYON. EKSTERNAL - ORGANISASYONG DI-KINABIBILANGAN NG PROPONENT.
2 URI NG PAG-AANYAYA O PAG-AALOK: SOLICITED- ISANG PANUKALANG PROYEKTO NA ISINAGAWA DAHIL MAY PABATID ANG ISANG ORGANISASYON SA KANILANG PANGANGAILANGAN NG ISANG PROPOSAL. TINATAWAG DIN ITONG INVITED O IMBITADO. UNSOLICITED - WALANG PABATID AT KUSA O NAGBABAKASAKALI LAMANG ANG PROPONENT. TINATAWAG DIN ITONG PROSPECTING.
2 URI NG HABA: MAIKLING PROYEKTO - HANGGANG 10 PAHINA NA KADALASAN AY NASA ANYONG LIHAM LAMANG. MAHABANG PROYEKTO - NAGLALAMAN NG MAHIGIT SA SAMPUNG PAHINA. MAGKAPAREHO LAMANG ANG NILALAMAN NG DALAWANG URI NG PROPOSAL, NAGIGING ELABORATED LAMANG AT SUMUSUNOD SA ISANG STRUCTURED FORMAT ANG MAHABANG BERSYON.
MGA TAGUBILIN SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. MAGPLANO NANG MAAGAP, 2. GAWIN ANG PAGPAPLANO NANG PANGKATAN, 3. MAGING REYALISTIKO SA GAGAWING PANUKALS, 4. MATUTO BILANG ISANG ORGANISASYON, 5. MAGING MAKATOTOHANAN AT TIYAK, 6. LIMITAHAN ANG PAGGAMIT NG TEKNIKAL NA JARGON, 7. PILIM ANG PORMAT NG PANUKSIANG MALINAW ET MEDALING BASAHIN, 8. ALAHANIN ANG PRAYORIDAD NG HIHINGIAN NG SUPORTANG PINANSIYAL, 9. GUMAMIT NG MGA SALITANG KILOS SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO.
PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO AT ANG MGA ELEMENTO NITO: 1. TITULO NG PROYEKTO, 2. NILALAMAN, 3. ABSTRAK, 4. KONTEKSTO, 5. KATWIRAN NG PROYEKTO(PAGPAPAHAYAG SA SULIRANIN, PRAYORIDAD NA PANGANGAILANGAN, INTERBENSYON, MAG-IIMPLEMENTANG ORGANISASYON), 6. LAYUNIN(DAPAT ISA LAMANG ANG MASAKLAW NA LAYUNIN NG PANUKALA, DAPAT NA KONEKTADO ANG MASAKLAW NA LAYUNIN SA BISYON NG PAGPAPAUNLAD O PAGPAPABUTI, AT DAPAT NAPATUTUNAYAN ANG MERITO NG KONTRIBUSYON NG LAYON SA BISYON), 7. TARGET NA BENEPISYARYO, 8. IMPLEMENTASYON NG PROYEKTO.
MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. PAG-INTERBYU SA DATI AT INAASAHANG TATANGGAP NG BENEPISYO, 2. PAGBALIK-TANAW SA MGA NAUNANG PANUKALANG PROYEKTO, 3. PAGBALIK-TANAW SA MGA ULAT SA EBALWASYON NG MGA PROYEKTO, 4. PAG-ORGANISA NG MGA FOCUS GROUP, 5. PAGTINGIN SA MGA DATOS ESTADISTIKA, 6. PAGKONSULTA SA MGA EKSPERTO, 7. PAGSASAGAWANG MGA SARBEY AT IBA PA, 8. PAGSASAGAWA NG MGA PULONG AT PORUM SA KOMUNIDAD.
2 URI NG NILALAMAN: INTERNAL - INTERNAL O YAONG INIHAHAIN SA LOOB NG KINABIBILANGANG ORGANISASYON. EKSTERNAL - ORGANISASYONG DI-KINABIBILANGAN NG PROPONENT.
2 URI NG PAG-AANYAYA O PAG-AALOK: SOLICITED- ISANG PANUKALANG PROYEKTO NA ISINAGAWA DAHIL MAY PABATID ANG ISANG ORGANISASYON ES KANILANG PANGANGAILANGAN NG ISANG PROPOSAL. TINATAWAG DIN ITONG INVITED O IMBITADO. UNSOLICITED - WALANG PABATID AT KUSA O NAGBABAKASAKALI LAMANG ANG PROPONENT. TINATAWAG DIN ITONG PROSPECTING.
2 URI NG HABA: MAIKLING PROYEKTO - HANGGANG 10 PAHINA NA KADALASAN AY NASA ANYONG LIHAM LAMANG. MAHABANG PROYEKTO - NAGLALAMAN NG MAHIGIT SA SAMPUNG PAHINA. MAGKAPAREHO LAMANG ANG NILALAMAN NG DALAWANG URI NG PROPOSAL, NAGIGING ELABORATED LAMANG AT SUMUSUNOD SA ISANG STRUCTURED FORMAT ANG MAHABANG BERSYON.
MGA TAGUBILIN SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. MAGPLANO NANG MAAGAP, 2. GAWIN ANG PAGPAPLANO NANG PANGKATAN, 3. MAGING REYALISTIKO SA GAGAWING PANUKALS, 4. MATUTO BILANG ISANG ORGANISASYON, 5. MAGING MAKATOTOHANAN AT TIYAK, 6. LIMITAHAN ANG PAGGAMIT NG TEKNIKAL NA JARGON, 7. PILIM ANG PORMAT NG PANUKSIANG MALINAW ET MEDALING BASAHIN, 8. ALAHANIN ANG PRAYORIDAD NG HIHINGIAN NG SUPORTANG PINANSIYAL, 9. GUMAMIT NG MGA SALITANG KILOS SA PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO.
PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO AT ANG MGA ELEMENTO NITO: 1. TITULO NG PROYEKTO, 2. NILALAMAN, 3. ABSTRAK, 4. KONTEKSTO, 5. KATWIRAN NG PROYEKTO(PAGPAPAHAYAG SA SULIRANIN, PRAYORIDAD NA PANGANGAILANGAN, INTERBENSYON, MAG-IIMPLEMENTANG ORGANISASYON), 6. LAYUNIN(DAPAT ISA LAMANG ANG MASAKLAW NA LAYUNIN NG PANUKALA, DAPAT NA KONEKTADO ANG MASAKLAW NA LAYUNIN SA BISYON NG PAGPAPAUNLAD O PAGPAPABUTI, AT DAPAT NAPATUTUNAYAN ANG MERITO NG KONTRIBUSYON NG LAYON SA BISYON), 7. TARGET NA BENEPISYARYO, 8. IMPLEMENTASYON NG PROYEKTO.
MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: MGA DAPAT GAWIN BAGO ANG PAGSULAT NG PANUKALANG PROYEKTO: 1. PAG-INTERBYU SA DATI AT INAASAHANG TATANGGAP NG BENEPISYO, 2. PAGBALIK-TANAW SA MGA NAUNANG PANUKALANG PROYEKTO, 3. PAGBALIK-TANAW SA MGA ULAT SA EBALWASYON NG MGA PROYEKTO, 4. PAG-ORGANISA NG MGA FOCUS GROUP, 5. PAGTINGIN SA MGA DATOS ESTADISTIKA, 6. PAGKONSULTA SA MGA EKSPERTO, 7. PAGSASAGAWANG MGA SARBEY AT IBA PA, 8. PAGSASAGAWA NG MGA PULONG AT PORUM SA KOMUNIDAD.
Here's a structured outline of topics and sub-topics for a beginner's course in creative coding with Processing, organized into three main sections to provide a clear progression.
Section 1: Foundations of Creative Coding
.1 Introduction to Creative Coding, What is Creative Coding?, Art vs. Creative Coding, Examples of Creative Coding Applications, Overview of Processing and p5.js
.2 Setting Up the Development Environment, Installing Processing IDE (or p5.js for web), Exploring the IDE interface, Using the editor, console, and tools, Overview of helpful resources and libraries
.3 Basic Programming Concepts, Variables and Data Types, Control Structures: If statements and loops, Functions and Scope, Basics of Object-Oriented Programming (optional)
.4 Drawing Basics, Coordinate System and Canvas Setup, Drawing Shapes: Lines, Rectangles, Ellipses, etc., Colors: RGB, HSB, and transparency, Stroke, Fill, and Customization
.5 Creating a Visual Sketch, Understanding the `setup()` and `draw()` functions, Using `background()` for frame-by-frame control, Adding interactivity with mouse and keyboard input, Saving sketches and exporting images
Section 2: Animation and Interactivity
2.1 Animation Basics, Understanding Frames and Frame Rate, Creating Simple Animations, Positioning and Movement of Objects, Basic easing and interpolation techniques
2.2 Introduction to Transformations, Translation, Rotation, and Scaling, Working with Push and Pop Matrix, Rotating and scaling objects in 2D space
2.3 Interaction with User Input, Detecting mouse and keyboard events, Responding to clicks, drags, and key presses, Creating responsive elements (buttons, sliders), Using the `mouseX`, `mouseY`, and `keyPressed` variables
2.4 Creating Simple Interactive Art, Designing interactive shapes and patterns, Creating randomized patterns and shapes, Experimenting with randomness and control
2.5 Introduction to Generative Art, What is Generative Art?, Using loops and randomness in art creation, Introduction to Perlin noise for smooth randomness, Exploring pattern-making and algorithmic designs
2.6 Sound and Visual Integration (optional), Using the `minim` or p5.sound library, Adding sound effects and simple audio visualization, Basics of sound-reactive visualizations
Section 3: Exploring Depth, Complexity, and Projects
3.1 Working with Layers and Composition, Organizing visuals in layers, Using transparency and blend modes, Creating depth and visual hierarchy
3.2 3D Basics (optional for beginners), Introduction to 3D coordinates and perspective, Basic shapes in 3D: Boxes, spheres, planes, Understanding the camera and lighting in 3D
3.3 Motion and Particle Systems, Introduction to particle systems, Using vectors for physics-based motion, Simple forces: gravity, wind, and friction
3.4 Exploring Text and Typography, Rendering text and custom fonts, Dynamic text effects and typography, Using text in interactive pieces
3.5 Building a Creative Coding Project, Planning and ideation: From concept to code, Choosing colors, shapes, and style, Working iteratively and improving sketches, Adding finishing touches: polish and presentation
3.6 Sharing and Publishing Your Work, Exporting images, animations, and videos, Using the Processing web editor for p5.js projects, Sharing online: platforms like OpenProcessing, GitHub, Collecting feedback and iterating on your project
This structured outline gradually introduces the basics, moving from core concepts and drawing to animation, interactivity, and finally, project development. This approach encourages learning foundational skills first, then exploring creative expression and completing a final project.
INTERNAL - Internal o yaong inihahain sa loob ng kinabibilangang organisasyon.
EKSTERNAL - organisasyong di-kinabibilangan ng proponent.
INTERNAL
Internal o yaong inihahain sa loob ng kinabibilangang organisasyon.
EKSTERNAL
organisasyong di-kinabibilangan ng proponent.
Ito ay dokumentong nagtatala ng mahahalagang diskusyon at desisyon
Dapat ibinabatay sa agendang unang inihanda ng tagapangulo o pinuno ng lipon
Maaaring gawin ito ng kalihim , typist, o reporter sa korte.
Dapat ding maikli at tuwiran ito
Dapat walang paligoy-ligoy, walang dagdag-bawas sa dokumento, at hindi madrama
Dapat ito ay detalyado, nirepaso, at hindi kakikitaan ng katha o pagka-bias sa pagsulat
Oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad. Road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road, road. Oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad oad. Download, download, download, download, download, download, download, download, download. Vehicles needed on the road, vehicles needed on the road, vehicles needed on the road, vehicles needed on the road, vehicles needed on the road, vehicles needed on the the road,
family mother father sister brother man woman boy girl friend name surname age person baby child teenager adult active friendly funny kind smart lazy shy rude passive greedy pretty short tall cute ugly hungry thirsty tired dizzy happy unhappy calm nervous love hope care fear anger good bad easy difficult important unimportant
family mother father
I met a traveller from an antique land,
Who said—“Two vast and trunkless legs of stone
Stand in the desert. . . . Near them, on the sand,
Half sunk a shattered visage lies, whose frown,
And wrinkled lip, and sneer of cold command,
Tell that its sculptor well those passions read
Which yet survive, stamped on these lifeless things,
The hand that mocked them, and the heart that fed;
And on the pedestal, these words appear:
My name is Ozymandias, King of Kings;
Look on my Works, ye Mighty, and despair!
Nothing beside remains. Round the decay
Of that colossal Wreck, boundless and bare
The lone and level sands stretch far away.”
using namespace std;
int main() {
int size;
// Ask the user for the number of elements in the array
cout << "Enter the number of elements in the array: ";
cin >> size;
int arr[size]; // Declare an array of specified size
// Input elements into the array
cout << "Enter " << size << " elements:" << endl;
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << "Element " << i + 1 << ": ";
cin >> arr[i];
}
// Display elements of the array
cout << "You entered: ";
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << arr[i] << " ";
}
return 0;
}
#include <iostream>
using namespace std;
int main() {
int size;
// Ask the user for the number of elements in the array
cout << "Enter the number of elements in the array: ";
cin >> size;
int arr[size]; // Declare an array of specified size
// Input elements into the array
cout << "Enter " << size << " elements:" << endl;
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << "Element " << i + 1 << ": ";
cin >> arr[i];
}
// Display elements of the array
cout << "You entered: ";
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << arr[i] << " ";
}
return 0;
}
#include <iostream>
using namespace std;
int main() {
int size;
// Ask the user for the number of elements in the array
cout << "Enter the number of elements in the array: ";
cin >> size;
int arr[size]; // Declare an array of specified size
// Input elements into the array
cout << "Enter " << size << " elements:" << endl;
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << "Element " << i + 1 << ": ";
cin >> arr[i];
}
// Display elements of the array
cout << "You entered: ";
for (int i = 0; i < size; i++) {
cout << arr[i] << " ";
}
return 0;
}
The moon is loa layol oyal companion . It never leaves . It's always there, watching, steadfast, Kknowing us in our light daand dark movements, chandinging forever just as we do . Eveerery day it"'s a different version of itself .S Sometimes weak and wan, sometimes strong and full of light . The moon understand s what it means to be human. Uncertain .A. Alone.C Cratered by imperfections.
árbol, corazón, lápiz, médico, música, difícil, canción, niño, mamá, café, país, café, reunión, actuación, útil, día, así, reunión, espíritu, avión, álbum, aún, película, sofá, rápido, energía, fútbol, inglés, águila, difícil, médico, salón, número, pasión, lápices, exámenes, avión, último, historia, azúcar, habitación, francés, razón, televisión, canción, máquina, dirección, población, emoción, solución, información, precisión, operación, ejecución, reunión, sofá, tabú, cárcel, fe, atención, corazón, líquido, árbol, jardín, récord, piñata, ópera, espíritu, apertura, descanso, público, teléfono, planeta, posición, administración.
Class: Sympathomimetic Dose: Determined by medical direction MDI- 1 puff delivers precise dose SVN- Dose delivered over 5-10 minutes Route: Inhaled Action: Activates beta-2 adrenergic receptors to relax bronchial smooth muscle. Bronchodilation, relieves bronchospasms, and reduces airway resistance Onset: 5 minutes Duration: 3-4 hours Indication: Shortness of breath with suspected bronchoconstriction Physician prescribed metered dose inhaler Approval from medical direction Contraindication: Patient not responsive enough to use MDI or SVN Not prescribed to the patient Patient has already taken maximum dosage prior to arrival