Paulo Coelho
- De acht bergen 3
Ook als ze bovenop een berg stond, vond ze het vooral leuk om naar de toppen in de verte te kijken, te denken aan die uit haar jeugd en zich voor de geest te halen wanneer ze daar was geweest en met wie, terwijl mijn vader, eenmaal op een top aangekomen, werd overvallen door iets van teleurstelling en alleen nog maar naar huis wilde. Ik denk dat het tegengestelde reacties waren op eenzelfde gevoel van nostalgie.
Paulo Coelho
- De acht bergen 2
Mijn moeder, die hem had leren kennen toen hij nog een jongen was, zei dat hij ook toen al op niemand wachtte en er altijd op gebrand was iedereen in te halen die hij boven zich zag; je moest dus stevige benen hebben om jezelf in zijn ogen aantrekkelijk te maken, en lachend liet ze doorschemeren dat ze hem op die manier had veroverd. Later ging ze, in plaats van bergtochten te maken, liever in het gras zitten, of stak ze haar voeten in een beekje, of bedacht ze hoe bepaalde bloemen heten.
Paulo Cognetti
- De acht bergen 1
Mijn vader had in de bergen zo zijn eigen manier van wandelen. Daar was weinig meditatiefs aan, het was een en al eigenzinnigheid en bravoure. Hij klom zonder zijn krachten te doseren, ging altijd met iemand of iets de strijd aan en als hij het pad te lang vond, klom hij gewoon recht omhoog. Als je met hem mee was, was het verboden te pauzeren en verboden te klagen over honger, vermoeidheid of kou, maar een lied zingen mocht wel, vooral als het onweerde of als er dichte mist hing.
Michael Ondaatje
- Blindganger 2
Ik weet nog dat mijn vader op zo'n oncomfortabele ijzeren tuinstoel zat, toen hij het nieuws vertelde, terwijl mijn moeder in haar zomerjurk vlak achter zijn schouder keek hoe wij op het nieuws reageerden. Na een tijdje pakte ze de hand van mijn zus Rachel en hield die tegen haar zij, alsof ze hem zo kon warmen. Rachel en ik zeiden allebei geen woord. We keken met grote ogen naar onze vader, die uitgebreid vertelde over hun vlucht met de nieuwe Avro Tudor I.
Michael Ondaatje
- Blindganger 1
In 1945 gingen onze ouders weg en werden wij toevertrouwd aan twee mannen die mogelijk crimineel waren. We woonden aan Ruvigny Gardens, een straat in Londen, en op een ochtend zei onze vader of onze moeder dat we na het ontbijt even met het hele gezin moesten praten, waarna ze vertelden dat ze een jaar naar Singapoore gingen, zonder ons. Niet zo heel lang, zeiden ze, maar ook weer niet kort. Tijdens hun afwezigheid zou er uiteraard goed voor ons gezorgd worden.
Jan Terlouw
- De Koning van Katoren 3
Voor Stach was het een bijzondere nacht omdat hij werd geboren. Zijn moeder klemde haar tanden op elkaar toen een hevige donderslag het eenvoudige huisje deed sidderen en Stach slaakte zijn eerste triomfantelijke kreet. Zijn ogen stonden wijd open, zodat de vroedvrouw kon zeggen: "Het is een jongen en hij heeft blauwe ogen."
Jan Terlouw
- De Koning van Katoren 2
"En rukwinden moeten takken afscheuren. Op een warme lentenacht vol bloemengeur en zacht geruis, kan ik niet sterven - dan wil ik een wandeling maken langs de vijvers in het park en naar de zwanen kijken, of een groot vuurwerk afsteken." Welnu, toen hij zijn ogen voorgoed sloot beleefde Wiss, de hoofdstad van Katoren, het hevigste noodweer van de eeuw. De ziel van de koning verliet het oude, vermagerde lichaam en werd meegevoerd door de storm naar plaatsen waar geen levende ooit is geweest.
Jan Terlouw
- De Koning van Katoren 1
Het begint op een nacht, zeventien jaar geleden. Voor twee mensen was die nacht heel in het bijzonder belangrijk. Voor de koning van Katoren en voor Stach. Voor de koning was het de laatste nacht. Hij stierf. Hij was tachtig jaar en moe van het regeren. Een vriendelijk en gelukkig man was hij geweest. Het had hem altijd mee gezeten. Ook deze sterfnacht kreeg hij nog zijn zin. "Als ik sterf," had hij dikwijls gezegd, "moet het stormen en hagelen, bliksemstralen moeten de lucht doorklieven..."
Paul van Loon
- Dolfje Weerwolfje
Midden in de nacht schoot Dolfje overeind in bed. Even wist hij niet waardoor hij wakker werd. Er gebeurde iets belangrijks, dat wist hij zeker. Iets in hem was veranderd. Maar wat? Plotseling scheen een manestraal door een kier in het gordijn, precies in zijn gezicht. Een zilveren lijn liep van Dolfjes voorhoofd over zijn neus naar zijn kin. Toen wist Dolfje het! Hij was jarig! Dit was natuurlijk het teken dat hij vandaag precies zeven jaar was.
Margreet Dolman
- Klanten vertellen alles 2
Ik zeg: "Kind, geniet nou eerst eens van je jeugd, in plaats van de weg naar het zwaarste beroep aller tijden te vragen." "Tante, ik geniet wel van mijn jeugd, maar ik wil tegelijkertijd een duidelijk doel in mijn leven hebben. En ik ben bang dat, als ik alleen maar geniet, zonder doel, mijn idealen ondergesneeuwd gaan worden. En ik wil per se verkoopster worden, het liefst in een grote winkel op de afdeling witgoed. Ik heb iets met witgoed. Vanaf mijn geboorte al."
Margreet Dolman
- Klanten vertellen alles 1
Een van de meest voorkomende roepingen in de internationale samenleving is die van verkoper. Over de hele wereld, in grote plaatsen maar ook in de allerkleinste gehuchten, in schatrijke buurten maar ook in straatarme wijken, overal staan dames en heren, jongens en meisjes, te popelen om 'in het vak' te gaan. Waar zou die roeping toch vandaan komen? Ik heb een nichtje van amper vijf jaar oud en die vroeg mij vorige week: "Tante Margreet, wanneer zou ik verkoopster kunnen worden?"
Astrid Lindgren
- Rasmus en de landloper 5
Rasmus zat op zijn vertrouwde plekje boven in de lindeboom te denken aan dingen die er niet moesten zijn. Allereerst aardappelen! Natuurlijk wel gekookte aardappelen met jus die je op zondag te eten kreeg. Maar als ze op het aardappelveldje groeiden en gerooid moesten worden - dan moesten ze er niet zijn. Juffrouw Haviks kon je ook best missen. Want zij was het die altijd zei: "Wij gaan morgen de hele dag aardappels rooien."
Astrid Lindgren
- Rasmus en de landloper 132
Slaperig keek hij de kamer rond. Het was werkelijk een keurig, klein kamertje en hij had nog nooit in zo'n zacht bed gelegen. Hij hoorde stappen in de keuken, dat waren natuurlijk zijn nieuwe vader en moeder die daar rondliepen. Hij probeerde zich te herinneren hoe ze er uit zagen, de boer en zijn vrouw, en hij zag hun vriendelijke gezichten voor zich. Over precies zo'n vader en moeder had hij in Zuiderveld vaak gedroomd. Nu had hij ze eindelijk gekregen. Waarom was hij dan niet blij?
Astrid Lindgren
- Rasmus en de landloper 19
De kinderen speelden slagbal op de speelplaats. Ze hadden de opdracht gekregen om te spelen, en dus deden ze dat. Maar het was een erbarmelijke onderneming, waar niemand enig plezier in had. Want je kon toch niet spelen wanneer je hele toekomst afhing van de indruk die je deze morgen maakte? Een doffe stilte hing er op de speelplaats. Niemand maakte ruzie, niemand lachte, het enige wat je kon horen was de klap van het slaghout tegen de bal, en dat was een akelig geluid op de stille zondagmorgen.
Astrid Lindgren
- Rasmus en de landloper 13
De directrice deed, zoals iedere avond, de ronde. Ze liep van het ene bed naar het andere, en controleerde of alles in orde was. Een heel enkele keer gebeurde het dat ze een jongen aaide. Dan leek het nog of ze het met tegenzin deed. Rasmus hield niet van Haviks. Maar iedere avond hoopte hij dat ze hem zou aaien. Hij wist zelf niet waarom, maar hij verlangde ernaar dat ze het zou doen. 'Als je me vanavond aait,' dacht Rasmus, 'dan betekent dat dat ik morgen ook een wonderdag zal hebben'.
Dominee Gremdaat
- Respect 2
Als je huwelijk in zwaar weer terecht is gekomen, dan niet het probleem over de feestdagen heen tillen, maar het gewoon voor of tijdens een kerstdiner zeggen: "Wij haten elkaar. Maar we zijn er wel." Eerlijk zijn. Niet mooi weer spelen als het regent, maar het gewoon lekker laten regenen. Vrienden en familie hebben liever eerlijke regen, dan schijnheilige dampen. Fijn om de laatste weken van het jaar schoon schip te maken en met een eigen visie in de wereld te staan.
Dominee Gremdaat
- Respect 1
Aretha Franklin balde haar vuisten en schreeuwde haar mening muzikaal de wereld in. Jezus, wat een vrouw was zij. En wat fijn dat er nog steeds vrouwen, mannen, kinderen zijn met een eigen visie. Als iedereen elkaar napraat en zegt: "Ja, het is zo, hoor. Ja, het is zo," dat er dan ineens iemand opstaat die zich afvraagt: "Is het zo?" Heb respect voor mensen met een eigen visie, mensen met afwijkend gedrag, mensen die jou aan het twijfelen brengen. Mensen die jou op andere gedachten brengen.
Nescio
- Eerste ontroering
Ik weet nog heel goed hoe het begon. Het was in de eerste week van oktober, tegen half zes. Het is daarna nog vele malen oktober geworden en nog ontelbaar vele malen half zes geweest. Ik was toen vijftien jaar en ik zat op een bank in Artis met een korte broek aan. Er was niemand meer. Het was er zo stil en de bladeren van de bomen ritselden. In de verte kraakte het grind. Ergens werd een emmer neergezet op een houten vloer. Ik hoorde het, maar zag het niet.
Tonke Dragt
- De torens van februari 149
De jongen heeft het verbod getrotseerd en is weggegaan, de duinen in gelopen; ik denk zelfs het Gevaarlijke Pad in... volgens mij alleen gevaarlijk in de ogen van de wachters: het transformatiehuisje zou herinneringen kunnen oproepen. Maar zelfs de torens hebben dat niet gedaan, dus... Toch heeft Tom zijn geheugen niet geheel verloren; telkens komt er weer een beetje van terug. Zijn oude dagboek heeft daar eerder toe bijgedragen dan eraan afgedaan, soms spijt het mij dat ik het hem heb ontnomen.
Hendrik Groen
- Pogingen iets van het leven te maken 7
Over een ding maak ik mij zorgen: stel dat Evert eerder dood gaat dan ik? Dat zou niet netjes zijn van hem, vooral niet omdat ik nog veel meer gezwellen en ziektes heb dan hij. Op je beste vriend moet je kunnen rekenen. Ik zal het er met hem over hebben.